Psychomotoriek

De psychomotoriek is een deeldomein binnen de kinesitherapie en benadert de ontwikkeling van het kind in zijn geheel. Een goed evenwicht tussen de cognitie, de emotie en de motoriek is nodig opdat een kind zich zo optimaal mogelijk kan ontwikkelen.  

Bewegen ligt mee aan de basis van onze ontwikkeling. Het is immers door te bewegen dat kinderen hun eigen lichaam en de ruimte rondom zich gaan ontdekken. Hierdoor worden de zintuigen van het kind gestimuleerd wat bijdraagt tot een goede ontwikkeling van de hersenen. De uitdrukking ‘al doende leert men’ sluit hier dus volledig bij aanHet spreekt dus ook voor zich dat wanneer de motorische ontwikkeling van een kind vertraagd of verstoord verloopt, dit kan leiden tot moeilijkheden op verschillende vlakken. 

Tijdens de psychomotorische therapie worden de moeilijkheden van het kind in kaart gebracht en op een gerichte en speelse manier gestimuleerd. De therapie richt zich niet enkel en alleen op het lichaam en de motoriek. Ook vaardigheden die daarmee in verbinding staan komen aan bod: 

Grove motoriek en lichaamsbesef:  

Onder lichaamsbesef verstaan we het kennen en bewust worden van je lichaamsdelen, houdingen en bewegingen. Dit is nodig om correct te kunnen bewegen. Een verstoord lichaamsbesef zorgt er ook vaak voor dat kinderen moeilijkheden hebben met grof-motorische vaardigheden. Hieronder verstaan we: coördinaties, evenwicht, balvaardigheden, springen, … Door te oefenen op deze vaardigheden zal het kind in het dagelijks leven minder moeilijkheden ondervinden en zich letterlijk en figuurlijk beter in zijn of haar vel voelen. 

Fijne motoriek en schrijfmotoriek 

Onder fijne motoriek verstaan we: parels rijgen, knutselen, tekenen, knippen, … Bij een goede fijne motoriek verlopen de bewegingen van armen, handen en vingers soepel en zijn deze goed op elkaar afgestemd. De handontwikkeling, vingerdifferentiatie en samenwerking tussen de handen kunnen specifiek gestimuleerd worden aan de hand van speelse oefeningen en opdrachten aangepast aan de noden van het kind. 

Bij schrijfmotorische problemen wordt een goede schrijfhouding en pengreep aangeleerd. Via schrijfpatronen wordt een vlotte beweging van ellenboog, pols en vingers ingeoefend. Bij het handschrift zelf wordt er onder andere gewerkt aan een duidelijke lettervorming en letterverbinding, regelmatigheid en vloeiendheid. 

Visuele waarneming en visuomotoriek

Onhandigheid gaat vaak gepaard met verkeerd of vertraagd waarnemen. We moeten kunnen interpreteren wat we zien en onze beweging hier ook op afstemmen. Sommige kinderen vinden het ook moeilijk om verschillen in richting of details op te merken en kunnen daardoor soms niet goed het onderscheid maken tussen verschillende letters. 

Ruimtelijk inzicht

Ruimtelijke inzicht hebben we niet alleen nodig om de weg te vinden of een plan goed te kunnen volgen. Ook bij rekenen en meetkunde hebben we voldoende ruimtelijk inzicht nodig om dit goed te kunnen begrijpen. In de psychomotorische therapie verkennen we de ruimte rondom ons door ons er aanvankelijk fysiek in te bewegen. Al doende wordt de link gelegd naar kennis en toepassingen van de verschillende ruimtebegrippen. In een later stadium kan het kind ook gestimuleerd worden in zijn ruimtelijk inzicht op voorstellingsniveau; bv. leren werken met coördinaten (en toepassingen hiervan zoals het honderdveld), de link leren leggen tussen blokkenconstructies en hun grondplannen en aanzichten, enz. 

Lateralisatie 

Lateralisatie is een complex proces dat zich afspeelt in onze hersenen waarbij onze twee hersenhelften leren samenwerken. Dit proces zorgt er o.a. voor dat we een voorkeurskant ontwikkelen en een vaste werkrichting kunnen aanhouden. Ook het vlot kunnen kruisen van de middenlijn gaat hiermee gepaard. Kinderen die met deze zaken moeilijkheden hebben, worden hierin gestimuleerd tijdens de therapie. 

Relaxatie 

Als leren niet vanzelf gaat, treden er vaak spanningssymptomen op en kan er faalangst ontstaan. Kinderen kunnen op uiteenlopende wijzen reageren: impulsief, overbeweeglijk, teruggetrokken, agressief, verkrampt, onzeker, hoofdpijn, buikpijn,… Via relaxatietechnieken leren ze hoe ze hun spanning kunnen reguleren zodat ze meer greep krijgen op zichzelf